NAP Contactbijeenkomst 12 september 2019
CarbonOrO wint pitch voor energietransitie
Voor de derde contactbijeenkomst van 2019 werd een heel ander format gehanteerd dan gebruikelijk. Het was een wedstrijd wie het beste initiatief had voor de energietransitie. Tien deelnemers konden hun pitch houden en in een race tegen de klok al het moois van hun idee voor de bühne brengen. Daarna kon het publiek kiezen welke drie initiatieven de beste waren. De drie winnaars werden op het podium uitgenodigd en hadden de kans om hun idee in wat meer rust verder toe te lichten. De nummer één CarbonOrO was heel bijzonder want die zocht zijn bron van geluk op de plek waar alleen de armste mensen op de wereld nog iets van hun gading vinden, namelijk op de vuilnisbelt.
NAP-voorzitter Frank van Ewijk opende de avond en gaf aan dat de energietransitie echt leeft binnen de NAP. Eerst was er wat twijfel binnen het bestuur of er wel genoeg pitches zouden worden aangemeld. Maar uiteindelijk bleek een jury nodig om uit de 30 aanmeldingen een shortlist samen te stellen voor deze avond. En toen eenmaal breed gecommuniceerd was dat deze avond pitches zouden worden gehouden, meldden zich nog weer meer deelnemers. Om ook die initiatieven en allerlei andere feedback te verzamelen was er op iedere tafel een ideeënbus geplaatst. Frank zag deze graag gevuld aan het eind van de avond.
Waaier aan ideeën
De tien gepresenteerde pitches besloegen een breed spectrum aan initiatieven op het gebied van energietransitie. Innovatieve producten die nog in pilotfase zijn of die al behoorlijk volwassen zijn, symbiotische samenwerkingsverbanden, beslissingsondersteunende systemen en de analyse om de blinde vlek voor het laaghangend fruit inzichtelijk te maken.
De eerste pitch was van Antecy/Bronswerk met hun oplossing om CO2 uit de lucht te halen. Dit is gebaseerd op het idee dat we al zitten in een situatie waarbij de aarde wordt opgewarmd. Focus moet daarom niet alleen zijn om minder CO2 uit te stoten. Er is al te veel CO2 in de lucht en die moet afgevangen worden. In een pilotopstelling van een absorber/desorber worden lucht en rookgassen ingezogen. Eindproducten zijn water en CO2, die als grondstof kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld kassen. Daarbij heeft de uitgestoten lucht een veel lagere CO2-gehalte dan de ingezogen lucht.
Vervolgens liet Bilfinger Tebodin zien dat er een behoorlijk potentieel zit in de restwarmte die de industrie produceert. Een potentieel waar nog niet eenieder zich van bewust is. De verwachting is dat de helft van de industriële CO2-reductie die nodig is voor 2030 gerealiseerd kan worden door dit uit te nutten. Oplossingen om dit potentieel te benutten zijn relatief eenvoudig en hebben gemiddeld de laagste kosten per ton CO2. Wat eenvoudig huisvaderschap de industrie kan brengen.
McDermott introduceerde met een film de Netpower technologie. Hiermee kan, voor lagere kosten en met veel minder waterverbruik, elektriciteit worden geproduceerd uit fossiele bronnen, zonder dat er uitstoot is van schadelijke emissies. CO2 wordt bijvoorbeeld afgevangen en als een bijproduct behandeld.
CarbonOrO heeft de ogen gericht op de vuilstortplaatsen in deze wereld. Zij overdachten dat 10% van ‘s werelds broeikasgassenuitstoot daarvandaan komt. Zij richten zich op het methaan dat daar uitgestoten wordt en vangen die op. Via de techniek van absorber/desorber stappen op basis van amines, weten zij schoon biogas te produceren dat naar aardgaskwaliteit wordt gebracht. De CarbonOrO amine oplossing zorgt ervoor dat geen CO2 wordt vastgehouden in de twee overgebleven fracties en dat alle CO2 kan worden afgevangen. Ander groot voordeel van deze keuze is dat het proces bij een temperatuur van 80 ̊C kan plaatsvinden en niet bij 140 ̊C zoals te doen gebruikelijk.
Croonwolter&dros presenteerde hun energy resource manager. Zij richten zich daarmee op de stabiliteit van het elektriciteitsnet. Niet iedereen realiseert zich dat het net voortdurend in balans moet worden gehouden. Wat er letterlijk aan elektriciteit in gaat moet er op datzelfde moment ook uitgaan. Met gewone elektriciteitscentrales is dat nog relatief eenvoudig te regelen aan de aanbodzijde door centrales bij of af te schakelen. Maar met zon- en windenergie wordt dat lastiger, omdat die niet altijd leveren; de zon schijnt immers niet altijd en het waait niet altijd. De energy resource manager zoekt de balans door naar de vraagzijde te kijken. Door bijvoorbeeld een stoomketel normaalgesproken op elektriciteit te laten werken maar als het nodig is over te schakelen op gas of door opslagsystemen aan te leggen daar waar energie benodigd is en die te laden in rustiger periodes.
FrieslandCampina had een aantal mooie voorbeelden van hun productiesite in Borculo waarbij zij 100% afnemer zijn van pyrolyseolie uit hout en van biogas uit mest. Dit zijn groene bronnen van energie die ingezet kunnen worden bij de stoomproductie en die zorgen voor een behoorlijke besparing op aardgasgebruik. Ook voor water en elektriciteit zijn mogelijkheden gevonden om flink te besparen of groene bronnen aan te boren.
Shell presenteerde het carbon energy management information systeem, CEMIS. Dit systeem is gebaseerd op het idee dat er nog veel winst is te behalen wat betreft CO2- en energiekosten in bestaande processen en dat de performance verbeterd kan worden door de operationele parameters beter aan te sturen. CEMIS analyseert data, zet de targets en geeft vervolgens in een operationele omgeving de adviezen om de verbeteringen te behalen. Aan de operators wordt feedback gegeven welke besparingen ze bereikt hebben met hun inspanningen.
TNO/ECN lichtte de Torwash techniek voor waterzuiveringen toe. Hierbij wordt zuiveringsslib niet als afval afgevoerd maar worden hieruit velerlei groene producten zoals biogas gemaakt. Andere voordelen ten opzichte van de bestaande verwerking zijn dat het slib niet meer getransporteerd behoeft te worden, dat minder hulpstoffen nodig zijn bij verwerking en dat de verwerkingskosten drastisch worden gereduceerd. Ook is de techniek zo flexibel dat deze voor andere typen slib kan worden toegepast.
Tenslotte demonstreerde Worley/Jacobs het energy transition readiness tool. Hiermee kunnen voor een bedrijf verschillende scenario’s worden ontwikkeld om de energietransitie te realiseren. Deze behandelt niet alleen de rekenkundige, technische en planningszaken als investeringen, OPEX, efficiëntie en reeds geplande turn-arounds, maar ook in hoeverre een bedrijf klaar is om de transitie in te gaan.
Paneldiscussie
Na deze korte presentaties werden alle aanwezigen uitgenodigd om hun stem uit te brengen en konden aangeven wie de beste was. Na telling van de stemmen bleek CarbonOro de winnaar; Antecy/Bronswerk en Croonwolter&dros werden respectievelijk tweede en derde.
Daarop werden de drie winnaars op het podium uitgenodigd en gefeliciteerd (op de foto van links naar rechts: Pieter Verberne (1e), Robert Rosa (2e) en Rob Roodenburg (3e). Vervolgens werd de zaal uitgenodigd vragen te stellen aan de winnaars.
Op de vraag welke barrières de winnaars voelen om hun idee of pilot tot volle wasdom te brengen bleek niet zozeer techniek het probleem te zijn als wel de omgeving. Er is bijvoorbeeld visie nodig omdat de noodzaak om iets te doen nog niet zo groot wordt beleefd. Ook wordt nog te vaak in termen van kosten gedacht en niet in toegevoegde waarde. Ander probleem is vaak de veelheid aan stakeholders die ieder voor zich een business propositie moeten hebben waar ze blij van worden. Andere barrière is dat technieken als energieopslag nog niet rendabel zijn en daarom met de papierberg te maken krijgen die subsidies met zich meebrengen.
Regelgeving kan ook een probleem zijn; interessant daarbij is de pilot die Croonwolter&dros doet in Eindhoven om te zien tegen welke regelgeving men vastloopt. Ander punt betreft het rechtensysteem rond ETS; heeft men zijn best gedaan om flinke reductie te bewerkstelligen dan worden geen rechten terug verkregen.
Op de vraag wat de volgende stap is, gaf CarbonOrO aan dat nog hordes moeten genomen worden zoals het ontwikkelen van een productie- en leveringsketen en dat nog verdere ontwikkeling nodig is van compressietechnieken. De pilot van Antecy/Bronswerk verwerkt nu 1 kg CO2 per uur; ter vergelijking een boom doet daar een jaar over. Antecy gaf aan deze pilot versneld te willen opschalen naar industriële schaal en over de hele wereld verspreiden waar de behoefte maar is. Iedere aanwezige vanavond werd uitgedaagd om mee te doen. Croonwolter&dros zag steeds meer volwassen technieken aan de vraagzijde op de markt komen en dat opent het potentieel voor deze aanpak.
Op de vraag waar ze over 5 jaar staan, verwacht CarbonOrO dat ze de hele keten van productie naar levering op orde hebben en dat ze tientallen installaties over de hele wereld hebben staan. Antecy verwacht hun huidige pilot te hebben laten uitgroeien naar redelijk grote schaal. Croonwolter&dros ziet in dat ze nu nog ‘vroeg op het feestje zijn’. Zo zijn er nog veel kinderziektes in opslagsystemen zoals zeezoutbatterijen. Maar over een aantal jaar is dit systeem tot volwassenheid gekomen.
In het slotwoord werd aangegeven dat het belangrijk is om de ingenieurs uit de laboratoria en achter de computers vandaan te halen en erop uit te sturen naar de klanten zodat ze voelen waar de behoefte zit. Ook vond iemand het een verrassing dat deze avond tien totaal verschillende pitches werden gegeven en dat het hele land hiermee bezig lijkt te zijn. Ten slotte werd nog opwekkend opgemerkt dat ‘jullie allemaal winnaars zijn, omdat jullie hier zijn’.
De volgende pitches kunt u downloaden op deze website:
Worley, McDermott, Croonwolterendros, FrieslandCampina en TNO.