Verslag NAP Contactbijeenkomst 9 februari 2023

Verslag NAP Contactbijeenkomst 9 februari 2023

16 februari 2023 by Communicatie 0 comments

NAP bijeenkomst 9 februari 2023 – tekst Rien Scholing– versie 16 februari 2023. 

Watermanagement

Op de eerste NAP-contactbijeenkomst van 2023 stond voor het eerst het onderwerp “Watermanagement” op de agenda. Niet verwonderlijk dat dit thema was gekozen, want naast de reeds uitvoerig bij de NAP behandelde energietransitie heeft de klimaatverandering impact op vele andere gebieden, waaronder de beschikbaarheid van zoet water. In een eerste presentatie werd toegelicht wat een bedrijf zelf kan doen om risico’s te mitigeren op het eigen bedrijfsterrein. Vervolgens werd ingegaan op wat gemeenschappelijk kan worden gedaan met een veelheid aan partijen zoals drinkwaterbedrijven, waterzuiveringen en bedrijvenparken. Rode draad was wel dat de problematiek zich niet liet rond rekenen met een klassieke business case benadering, maar dat andere drivers tot directe actie moeten oproepen. Dat zijn bijvoorbeeld ambitie, open ogen voor toekomstige ontwikkeling van klimaat en regelgeving, en voorbereid zijn op risico’s van watertekorten en de gevolgen daarvan voor het productieproces.

Netwerkborrel 
Netwerkborrel                                                                                                                                                                
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                Netwerkborrel   Netwerkborrel

NAP-voorzitter Frank van Ewijk opende de avond met de vaststelling dat de opkomst deze keer laag was maar constateerde tegelijk dat deze kwalitatief hoog was. Verder meldde hij dat er personele veranderingen hadden plaatsgevonden in bestuur en programmaraad, met de komst van mensen van Bilfinger Tebodin, Shell, KH Engineering en Evides. Afscheid werd genomen van Toon Boonekamp, jarenlang voorzitter van de SIG Sustainability. Met deze vernieuwingen wil NAP het komende jaar nieuwe zaken oppakken zoals het organiseren van meerdere studiums generale en het doorlichten van de SIG’s. Zo is het idee om de SIG Sustainability op te splitsen in een SIG Energietransitie en een SIG Circulariteit.



Toon Boonekamp afscheid
Afscheid Toon Boonekamp

Binnen de bedrijfshekken

De eerste spreker was Jan Appelman, projectmanager, consultant en business development bij RHDHV. Jan begon met te laten zien hoe breed het waterportfolio van RHDHV was, met zaken als drinkwatervoorziening en waterzuivering tot bijvoorbeeld havens, waterwegen en deltatechnologie. De ambitie is in goed Nederlands ‘Closing the industrial water cycle’, dus weg van het oude denken waarbij het afvalwater van het bedrijf wordt gezuiverd en geloosd en water wordt ingenomen via drinkwateraansluiting, grond- of oppervlaktewater. Daarbij wordt gezocht naar toegevoegde waarde door bijvoorbeeld de effluent zelf te behandelen en bijvoorbeeld biogas of vaste elementen uit het afval te halen. Ook hergebruik van water is dan mogelijk. Jan toonde hier een overzicht met alle mogelijkheden en ook de referenties die zijn opgebouwd.

Spreker Jan Appelman, RHDHV Na dit reclameblok, zoals hij het noemde, stelde Jan aan de zaal de vraag voor wie water belangrijk is. Het aantal opgestoken vinders viel hem mee; in de praktijk ziet hij tegenvallende resultaten. Om het bewustzijn van eenieder wakker te maken werden een aantal recente krantenkoppen getoond, die lieten zien dat er wel degelijk sprake is van zogenoemde waterstress. Watertekorten en droogte in bepaalde landen in de wereld. Een groeiende bevolking in Afrika en Azië in combinatie hogere inkomens die vragen om meer water. Water op rantsoen in Zuid-Afrika en niet meer mogen sproeien van landbouwareaal en tuinen in de zomer in delen van Nederland. Hogere temperaturen, stijgend zeeniveau, extreme neerslag en toenemende verzilting. Kortom, er is wel degelijk iets aan de hand.

Daarnaast speelt ook de publieke opinie een rol. Jan toonde enkele krantenkoppen met problematische lozingen en andere problemen van enkele NAP-leden, om een spiegel voor te houden. Onder deze omstandigheden van waterstress kan dit tot reputatieschade leiden. Dus water is wel degelijk een belangrijk item voor een bedrijf.

Gelukkig is er een oplossing, in het brede spectrum van een klassieke end-of-pipe oplossing tot de zeer innovatieve zero liquid discharge, is er de geïntegreerde water benadering. Om die toe te lichten liet Jan de reis van een waterdruppel zien. Allereerst is optimalisatie op bedrijfsniveau te organiseren, bijvoorbeeld door reductie van watergebruik, optimalisatie van waterzuivering en hergebruik van water en onttrekking van biogas en elementen. Als voorbeeld dat hier nog veel te winnen valt, werd een bedrijf genoemd dat bij stilstand in een turn-around nog steeds grootschalig grondwatergebruik had. Als tweede kan samenwerking op het industrieterrein plaatsvinden, bijvoorbeeld een gemeenschappelijke zuivering en hergebruik van water en ook weer onttrekking van biogassen en elementen. Het afvalwater van de melkproducent kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de krattenwasser van de bierproducent op hetzelfde bedrijventerrein. Als derde noemde Jan de samenwerking met bedrijven, instanties en overheden in de wijde omgeving; hierop zou Peter in zijn bijdrage later ingaan.


ContactbijeenkomstContactbijeenkomst

Contactbijeenkomst

Wees voorbereid

Een bijzondere innovatie die werd benoemd is de BO3-technologie, die beter dan de klassieke ozon aanpak, in staat is om medicijnresten uit afvalwater te halen: minder ozon en bromaat zijn benodigd en verder heeft deze minder CO2-uitstoot tot gevolg. Een pilot met deze technologie wordt dezer dagen uitgevoerd bij de rioolwaterzuivering Horstermeer. Deze technologie geeft ook kansen voor het weghalen van andere lastige stoffen.

Mooi verhaal, zo vatte Jan deze oplossingen samen, maar wees als Nederlands bedrijf voorbereid op wat komen gaat en blijf niet stilzitten. De waterkwaliteit in Nederland is slecht of dat nu door stikstof, mest uitrijden, medicijnresten, andere nieuwe stoffen of zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) gebeurt. Daarnaast spelen lange droogteperioden in Nederland een rol. Dit alles zal zijn beslag krijgen in nieuwe wetgeving waar bedrijven mee te maken krijgen. Die wordt bepaald door bijvoorbeeld de European Green Deal, die eist dat geen schadelijke emissies naar het milieu meer bestaat in 2050, waardoor strengere eisen aan maatregelen, emissies en te gebruiken stoffen worden gesteld. Ook wordt wetgeving bepaald door de Europese Water Framework Directive die per 2027 eisen stelt aan maximale concentraties in het oppervlaktewater en probleemstoffen als PAK’s, ammonium en zware metalen benoemt; gevolgen zijn bijvoorbeeld zwaardere lozingseisen en sancties bij overtredingen.

Bijgevolg zullen vergunningsaanvragen op stofniveau geregeld worden, waardoor deze complexer zullen worden. Zoals Jan het karakteriseerde, dit was tot voor kort een ‘stoffig’ onderwerp; dit wordt een onderwerp waarop chemici los kunnen gaan. Verder zullen bestaande watervergunningen herzien worden, BREFs worden aangescherpt, onttrekkingen van oppervlakte- en grondwater moeilijker worden en warmtelozingen zullen worden teruggebracht in temperatuur van 28 C naar 25 C. De simpele constatering dat men al een vergunning heeft, zal hier niet helpen.

Contactbijeenkomst

Jan stond ook stil bij de klassieke business case aanpak van het waterprobleem. Eigenlijk levert dat niet veel motivatie op om te veranderen, zo concludeerde hij. Water vormt bijvoorbeeld in de bulkchemie slechts circa 0,1% van de kostprijs van het product, dus verdubbeling van prijzen en dergelijke geven niet aanleiding om direct te veranderen. De motivatie moet uit andere drivers komen zoals de ambitie om bij te dragen aan duurzaamheidsdoelen. Ook moet het besef bestaan dat door landelijke watertekorten gevraagd kan worden om de productie stil te leggen of het watergebruik aanzienlijk te reduceren.

Dit inzicht gezamenlijk met de nieuwe wetgeving en de publieke opinie, moet bedrijven tot het besef brengen om te starten met aanpak van het eigen watermanagement. Stel ambities op, leg KPI’s vast, maak een Masterplan en neem een voorbeeld aan Dow Chemical, zo riep Jan ten slotte op.

Wat biedt de buitenwereld?

Na de hoofdmaaltijd was het tijd voor de tweede spreker, Peter van de Pijl, consultant bij Tauw. Hij ging in op de vraag wat de buitenwereld te bieden heeft bij de aanpak van de waterproblematiek. Hij realiseerde zich dat gezien het tijdstip zijn verhaal als een dessert moest zijn: zoet en sappig. Daarom begon hij bij de bronnen van zoet water die nu in gebruik zijn In Nederland: oppervlaktewater, grondwater en drinkwater. Hij voegde daar nog twee bronnen aan toe die in Azië al wel worden toegepast en bij ons nog minimaal: gezuiverd rioolwater en zogenoemd dunwater, ongezuiverd afvalwater zoals dat bij bijvoorbeeld grote wasserijen vrijkomt met weinig verontreiniging.

Ook behandelde hij een aantal criteria die bij gebruik van deze bronnen steeds meer in ogenschouw genomen moeten worden: Beschikbaarheid en continuïteit van alle bestaande bronnen, de benodigde kwaliteit van water en prijs. Die laatste stelt niet veel voor de andere twee criteria moet steeds beter een afweging worden gemaakt: welke kwaliteit is benodigd en welke bronnen zijn beschikbaar of kunnen ontwikkeld worden?

Spreker Peter van der Pijl, Tauw

Achtergrond hiervoor is dat er steeds meer uitdagingen zijn die bedrijven dwingen om hun watermanagement onderhanden te nemen. Zo zijn er steeds vaker onttrekkingsverboden en mag alleen voor hoogwaardig gebruik zoals voor drank- en voedselproductie water onttrokken worden. Ook innameverboden voor oppervlaktewater zijn vaker van toepassing en er zijn restricties voor drinkwatergebruik. Met name in Groningen, delen van Utrecht, Twente, rondom Haarlem en in West-Brabant dreigen drinkwatertekorten. Samengevat leidt dit tot een verminderd gebruik van traditionele bronnen in een situatie waarin de industriële productie nog steeds groeit.

Ook in de Nederlandse situatie zouden die andere bronnen bij kunnen dragen aan een oplossing, bijvoorbeeld effluent ofwel gezuiverd rioolwater, mogelijk afkomstig van een waterschap of een andere entiteit. Influent ofwel ongezuiverd rioolwater zoals afkomstig van mogelijk een waterschap of gemeente. Verder mogelijk zijn bronnen als gezuiverd oppervlaktewater van bijvoorbeeld het waterschap of water van de buren, zoals Jan Appelman ook al benoemde met het voorbeeld van melkproducent en drankproducent.

Grote vraag bij deze nieuwe bronnen is, wie voert het beheer uit en hoe wordt regelgeving bepaald bijvoorbeeld wat betreft de kwaliteit en de normen.

Droombeeld

In West-Brabant is al nagedacht hoe dit palet aan vragen en belemmeringen opgepakt kan worden. Allemaal erg lastig uit te voeren in het huidige tijdperk waarin er niet een directe crisis is, maar goed om te weten voor als de crisis op de deur klopt. Dit droombeeld bestaat uit een lange pijpleiding die het effluent van de waterzuivering naar droge zandgronden transporteert en opslaat, goed tegen de verdroging. Deze pijpleiding kent aftakkingen naar industrie, glastuinbouw, natuurgebieden en agrarische teelt. Uiteraard is het effluent niet voor iedere toepassing van de juiste kwaliteit, maar dat kan dan per gebruiker verder worden gezuiverd, waarbij iedere gebruiker een eigen zuiveringsmodule krijgt. Het Waterschap Limburg kent dit soort verplaatsbare containers met een waterzuiveringsunit al.

Uiteraard moeten hier allerlei beschouwingen op worden losgelaten op terugverdientijden van pijpleidingen en waterzuiveringen. Ook zijn er lijsten met beren op de weg en belemmeringen te benoemen. Iedere workshop lijkt deze lijst langer te maken en als zo’n risico gedreven aanpak wordt gekozen, is het gevaar dat uiteindelijk niets zal gebeuren en geen volgende stap wordt gezet. Ook qua kosten is niet direct voordeel te halen zoals Jan ook al benoemde maar het risico van watertekort en gevolgen voor productieverlies is wel wat voor ogen moet worden gehouden. Dit risico is voor zover bij Peter bekend niet gekwantificeerd, maar mogelijk kennen verzekeraars deze wel zo werd in de zaal gesuggereerd. Peter maakte het vergelijk met een reisverzekering; je investeert hierin ieder jaar een klein bedrag en meestal wordt geen beroep gedaan op de verzekering maar die ene keer dat je deze nodig hebt voorkomt deze grote problemen.

Zo’n aanpak als in West-Brabant helpt dan, met als kernvragen: wat is nodig en wat is mogelijk? Geef die belemmeringen daarbij een plek, maar vind elkaar en durf vooral een stap te zetten. Velen zoals het Stowa denken hierin mee; zij hebben daarbij een mooi toekomstbeeld geschetst hoe zo’n effluent oplossing eruit kan zien. Peter sloot ten slotte af met: begin nu!

 

Klik hier voor de presentatie van Jan Appelman

Klik hier voor de presentatie van Peter van der Pijl


ᵘᵖᵈᵃᵗᵉ ²¹⁻²⁻²⁰²³

Comments

Leave a comment!

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd
Close